Het lijkt wel vakantie
Door: Tjitte
Blijf op de hoogte en volg Tjitte
19 Juli 2009 | Thailand, Koh Tao
Op de vroege ochtend van 11 juli vertrokken twee 36-jarige dames uit de VS en ik onder leiding van een gids richting de bergen van noord-west Thailand. Met een lokale bus reden we een uur zodat we rustig wakker konden worden. Nadat we in een klein dorpje waren afgezet verruilden we al snel de 'normale' weg voor allerlei smalle paadjes. We liepen door de jungle, plaatsen waar de jungle platgebrand was en waar men nu rijst, pinda's en mais verbouwde en we moesten diverse keren over gammele bamboobruggetjes een riviertje oversteken. Onze gids Cha (spreek uit als Tja) is geboren in dit gebied en in z'n ouderlijk huis lunchten we dan ook. Het huis was, net als de meeste andere huizen in het dorp, gebouwd op palen en bestond voor een groot deel uit bamboo. het dak was gemaakt van gras en bananenbladeren. Na de lunch werden we opgehaald door een neef van Cha. Hij liet ons een grot even buiten het dorp zien. Cha zelf ging niet mee. Misschien leed hij aan claustrofobie want af en toe moesten we door ruimtes waar we alleen kruipend door heen konden. Eenmaal uit de grot stond Cha ons al op te wachten en gingen we verder met onze twee-daagse wandeling. Onderweg kwamen we de neef van Cha en een vriend van hem verschillende keren tegen. Steeds zaten ze met hun scootertje vast in de modder en na ieder keer dat wij hen inhaalden haalden zij ons vrolijk tuffend even later weer in. Tegen 16.00 uur vond Cha het wel mooi geweest voor vandaag (en wij trouwens ook wel). We stopten bij een bamboo hut aan de rand van een rijstveld. Tot onze verbazing zagen we het scootertje van de neef van Cha en z'n maat bij de hut. Ze hadden net thee voor ons gezet. De bamboohut had geen sanitaire voorzieningen maar volgens Cha was de WC overal behalve in het rijstveld en onder aan de trap die naar de hut leidde. Om het stof en het zweet van ons af te spoelen konden we gebruik maken van een ongeveer zeven meter hoge waterval op een kwartiertje lopen van de hut. Het water was lekker koel en de waterval kon prima dienst doen als glijbaan. Ik vermaakte me goed. De dames echter waren na vijf minuten het water al weer uit. Ze waren bang voor bloedzuigers zeiden ze. Mietjes! Ze hadden zeker nooit naar Ultimate Survival op Discovery Channel gekeken, daar bijt Bear Grylls ze gewoon de kop af. Terug bij de hut was Cha bezig het avondeten klaar te maken. Hij had z'n neef en diens maat op pad gestuurd om het menu van vanavond aan te vullen met bamboo wortels en andere groenten uit de jungle. De eieren die de beide heren samen met de overige ingredienten voor het avondeten hadden meegenomen waren al geklutst. Cha hoefde alleen de schalen nog uit het drapje te halen ;) Het avondeten bestond uit een aardappel / kokosmelk soep en een mix van de gekookte bamboowortels, noedels, ei, tofuu, de junglegroente waar ik de naam niet meer van weet en sojasaus. Het dessert bestond uit verse ananas die we onderweg hadden opgepikt. De avond brachten we door met het vertellen van sterke verhalen en het drinken van lokaal gestookte rijst whiskey. Toen we vervolgens wilden gaan slapen werden we nog lang uit onze slaap gehouden door de honderden (duizenden?) kikkers die het feestje luid kwakend in het rijsveld nog even voortzetten. De volgende ochtend werd ik wakker doordat de rook van het vuurtje waarop koffie gezet werd recht in m'n gezicht blies. Het ontbijt bestond uit koffie, bananen, mango's, brood met jam en stickyrice, een holle stok gevuld met een mix van rijst, suiker en kokosmelk. Na het ontbijt vervolgden we onze weg en kwamen we door een paar kleine dorpjes. Ieder keer wanneer het oerwoud dunner werd en vervolgens de eerste akkers en daarna een dorpje zichtbaar werd hadden we een soort Kuifje -die een verloren gewaande beschaving had ontdekt- gevoel. We waren dan ook telkens lichtelijk teleurgesteld wanneer we zagen dat ze ook hier gewoon auto's (wel vier-wielaangedreven), mobiele telefoons en Coca Cola hadden. In een van de dorpjes rusten we even uit bij het huis van een zus van Cha. Wanneer je het voorgaande even wegdenkt zag het er allemaal erg authentiek uit; de bamboo huizen met daken van bananenbalderen (of golfplaat), de spelende kinderen en het vee dat daar gewoon tussendoor liep. We lunchten bij een hut die door de mensen werd gebruikt waneer ze op het land aan het werk waren. Uit het niets toverde Cha hier een smakelijke lunch tevoorschijn. Verpakt in een bananenblad had hij voor ieder een portie van de restjes van gisteravond meegenomen. Als bestek sneed hij voor iedereen stokjes uit een stuk bamboo en de thee dronken we uit mokken eveneens gemaakt van bamboo. Halverwege de middag bereikten we de asfaltweg en moesten we een uurtje wachten op de bus die ons 'back to civilization' bracht. Van te voren was ik vrij sceptisch over een toch als deze. Ik had verwacht dat we min of meer in colonne achter andere touristen zouden lopen. Gelukkig bleek dit niet zo te zijn en kwamen we deze twee dagen niemand (althans geen touristen) tegen. Dat is op zich best opmerkelijk omdat veel plaatsen in Thailand overspoeld zijn door touristen, alles er dan ook op gericht is hen het zo makkelijk mgelijk te maken (en er zoveel mogelijk aan te verdienen) en dat je zodoende een beetje het gevoel krijgt alsof je in de Efteling of Disneyland loopt. De volgede dag stond er een tochtje van ongeveer 800 km op het programma. Vanuit het bergachtige noorden naar de eilanden in het zuiden van het land. In de plaats Chompon moest ik tot 22.00 uur wachten totdat de boot me naar het eiland Koh Tao zou brengen. Een vrouwtje van een internetcafe raadde me aan naar het park te gaan. Ik weet niet of ze dacht dat ik wel wat lichaamsbeweging kon gebruiken want het park bleek gedomineerd door een paar honderd Thaise sportfreaks.Zeker 150 vrouwen deden op de luide beat van Aqua's Barbie Girl aan aerobic en vele mensen waren aan het wandelen of hardlopen. Verdeeld over het park waren verschillende groepjes, bestaande uit zowel mannen als vrouwen, in cirkels bezig een klein neprieten balletje in de lucht aan het houden. Ik moest dit natuurlijk ook proberen maar na een half uur gaf ik het op. Een paar zere voeten rijker (ah vandaar droegen ze allemaal schoenen en waren ze niet zoals ik op blote voeten) en een zonnebril armer (je moet de bal ook niet willen koppen met een zonnebril op je hoofd). De boot waarmee ik de nachtelijke overtocht zou maken boezemde me niet zo veel vertrouwen in. Volgens mij had dit scheepje, waarop alles provisorisch met touwen was vastgebonden, al jaren geleden zijn beste tijd gehad. De overige passagiers bestonden uit een paar Thaise families, drie jongens afkomstig uit de VS, Colombia en Israel en een jongen en een meisje uit Oostenrijk. Het bootje ging behoorlijk op en neer op de hoge golven en niet iedereen kon daarop het avondeten binnen houden (ik gelukkig wel). Na een dagje bijkomen op het strand en in de vele barretjes aan dat strand hebben de jongen uit de VS en ik per scooter het eiland maar eens verkend. Bij het verhuurbedrijfje wezen ze ons er nog op dat bepaalde wegen op het eiland te slecht waren en dat we daar beter niet konden komen met de scooter. Dat was niet erg handig van ze want natuurlijk moesten wij nu zelf de kwaliteit van deze wegen gaan checken. Op deze manier kwamen we bij enkele fraaie baaien waar het goed snorkelen (en verbranden; aah k hoef geen t-shirt aan, t is toch bewolkt) was. Vanmiddag ben ik begonnen aan een vierdaagse duikcursus. Volgende week zondag ga ik terug naar bangkok. Tot die tijd moet ik me hier zien te vermaken; beetje slapen, lezen, eten, drinken en af en toe een duikje in de plomp... Het is een hard bestaan ;)